De Muze

Opdrachtgever: Senior Living Group
Locatie: Muizen
Realisatie: 2006 – 2016
Ontwerpteam: David Driesen, Tom Verschueren, Gert-Jan Schulte
Ingenieur Stabiliteit: Meier
Ingenieur Technieken: IKP
Fotografie: Bart Gosselin
Schaal: 5000 m²
Publicaties


De site in Muizen kent een lange historiek. De fabriekssite kwam in 2006 in handen van een familie die een stedenbouwkundige vergunning bekwam om een WZC op te richten. Kenmerkend voor de site is zijn strategische ligging aan de rand van Mechelen, tussen de spoorlijn Mechelen-Brussel en de Dijle. Gelegen in het midden van een bouwblok en aan de rand van het dorp, biedt het terrein zicht op het beemden van de Dijlevalei. Door de aanplanting van bomen werd de fabriekssite omgevormd tot een park.  Het nieuwe woon- en zorgcentrum werd middenin het nieuwe park ingeplant.

De ligging en de aard van de site, met toegang in de vorm van een flessenhals, maakten het niet mogelijk om hier een compact gebouw te realiseren. De ontwerpers wilden voornamelijk een flexibel gebouw maken, dat herkenbaar en leesbaar zou zijn. Vandaar de twee grote patio’s, die gelden als oriëntatiepunten voor de bewoners. Zo is aan de eerste patio, waar zich de inkom bevindt, ook de cafetaria verbonden. Het grondplan evolueerde geleidelijk tot een soort achtvorm, met verticale circulatie tussen de 2 patio’s. De uitsnijdingen in het bouwvolume en de groene daken laten het gebouw opgaan in de natuur.

De gevel, die aansluit bij de gebouwen in de onmiddellijke omgeving, wordt opgebouwd uit gevelvlakken in rode baksteen, afwisselend vlak en met ‘reliëf’ verband volgens een dambordpatroon.  Dit zorgt voor een tactiel gebouw. Samen met de uitsnijdingen in het basisvolume voor terrassen leidt dit eveneens tot schaalverkleining. Opengaande raamvleugels zijn verscholen achter een maaswerk van bakstenen. In tegenstelling tot de bakstenen buitenhuid worden de buitengevels van patio’s en dakterrassen uitgevoerd in glad wit pleisterwerk. Openheid, laagdrempeligheid, licht, lucht en ruimte zijn kenmerkend voor deze buitenruimten.

De V-vormige kolommen, die onder het langwerpige gebouw door, doorgang geven naar de onthaalruimte, hebben een uitnodigend karakter. Het architecturaal concept gebaseerd op kleuren, sferen en materialen alsook de organisatie van clusters rond gemeenschappelijke ruimten zijn ontstaan vanuit het principe van zintuiglijke prikkeling van ouderen. Alle wooneenheden hebben ongeveer dezelfde vorm en oppervlakte. Er werd bewust geopteerd voor een hoogte van 3 meter, om een ruimtelijk gevoel te creëren, zonder de ecologische footprint te verhogen. Naar interieurafwerking werd er met rustgevende bruin-grijs-gele kleurenvariaties gespeeld. Zo zijn de binnendeuren in een andere lichte kleur afgewerkt dan bijvoorbeeld de handgrepen. Vanuit operationeel oogpunt zijn bij wijze van voorbeeld de dames- & herentoiletten, middels kleuren en figuren leesbaar.

De tuin rondom het gebouw vormt een zachte sokkel voor het zorgcentrum en ontplooit zich volgens de principes van een cohousing-project. Zo is er naast een aangelegde tuin die zich als park laat beleven ook een moestuin en boomgaard aanwezig. Deze verschillende tuintypologieën vormen zo het decor waartegen het sociale leven, met de bewoners van het centrum en buurtbewoners als actoren, zich kan afspelen. Een wadi, geïntegreerd in de tuinaanleg, biedt een ecologische oplossing voor het overtollige regenwater. Aan de straatkant bevindt zich de refter, dewelke ingezet wordt als mini gemeenschapshuis dat uitnodigt tot interactie met de omgeving.

De gevel, die aansluit bij de gebouwen in de onmiddellijke omgeving, wordt opgebouwd uit gevelvlakken in rode baksteen, afwisselend vlak en met ‘reliëf’ verband volgens een dambordpatroon.  Dit zorgt voor een tactiel gebouw. Samen met de uitsnijdingen in het basisvolume voor terrassen leidt dit eveneens tot schaalverkleining. Opengaande raamvleugels zijn verscholen achter een maaswerk van bakstenen. In tegenstelling tot de bakstenen buitenhuid worden de buitengevels van patio’s en dakterrassen uitgevoerd in glad wit pleisterwerk. Openheid, laagdrempeligheid, licht, lucht en ruimte zijn kenmerkend voor deze buitenruimten.

De V-vormige kolommen, die onder het langwerpige gebouw door, doorgang geven naar de onthaalruimte, hebben een uitnodigend karakter. Het architecturaal concept gebaseerd op kleuren, sferen en materialen alsook de organisatie van clusters rond gemeenschappelijke ruimten zijn ontstaan vanuit het principe van zintuiglijke prikkeling van ouderen. Alle wooneenheden hebben ongeveer dezelfde vorm en oppervlakte. Er werd bewust geopteerd voor een hoogte van 3 meter, om een ruimtelijk gevoel te creëren, zonder de ecologische footprint te verhogen. Naar interieurafwerking werd er met rustgevende bruin-grijs-gele kleurenvariaties gespeeld. Zo zijn de binnendeuren in een andere lichte kleur afgewerkt dan bijvoorbeeld de handgrepen. Vanuit operationeel oogpunt zijn bij wijze van voorbeeld de dames- & herentoiletten, middels kleuren en figuren leesbaar.

De tuin rondom het gebouw vormt een zachte sokkel voor het zorgcentrum en ontplooit zich volgens de principes van een cohousing-project. Zo is er naast een aangelegde tuin die zich als park laat beleven ook een moestuin en boomgaard aanwezig. Deze verschillende tuintypologieën vormen zo het decor waartegen het sociale leven, met de bewoners van het centrum en buurtbewoners als actoren, zich kan afspelen. Een wadi, geïntegreerd in de tuinaanleg, biedt een ecologische oplossing voor het overtollige regenwater. Aan de straatkant bevindt zich de refter, dewelke ingezet wordt als mini gemeenschapshuis dat uitnodigt tot interactie met de omgeving.