House DM

Opdrachtgever: D-M
Locatie: Mechelen
Realisatie: 2002 – 2006
Ontwerpteam: David Driesen, Tom Verschueren
Ingenieur Stabiliteit: ASB
Fotografie: Vercruysse & Dujardin
Schaal: 450 m²
Publicaties


Geschiedenis
De herenwoning werd na de demping van de Mechelse stadswallen in 1860 gebouwd in de 19de eeuwse stadsuitbreiding. De woning is geconcipieerd volgens een classicistische opbouw met centrale trap omgeven door (woon)kamers. Op het gelijkvloers geeft een monumentale inkomruimte toegang tot de woning enerzijds, tot een ommuurde stadstuin met achterliggend koetshuis en paardenstallen anderzijds. Ten tijde van aankoop was de herenwoning door 30-jarige leegstand vervallen tot ruïne en geplunderd van alle rijkelijke versieringen.

Vouwwanden als lambrisering
Het 19de -eeuwse hoofdvolume werd begin 20ste eeuw achteraan uitgebreid met een volume in neoclassicistische stijl voor keuken, eetkamer en badkamer. Het houten buitenschrijnwerk vertoonde art-nouveau kenmerken. Karakteristiek voor het interieur van de eetkamer waren de donkere houtenlambrisering in Mechels neorenaissance houtsnijwerk en de glazen koepel. Door aantasting met huiszwam was herstel en restauratie uitgesloten. Binnen deze context werd er geopteerd om de begin 20ste eeuwse toestand te herinterpreteren als een eigentijds concept dat toespeelt op het verleden.

Alle ruimten van deze aanbouw worden omgevormd tot de doe- en leef-functies van de woning. Ze herbergen op het gelijkvloers de ‘leefkeuken’ en op de verdieping de badkamer. Inspelende op de hedendaagse behoeften van flexibiliteit en mobiliteit kunnen deze ruimtes onmiddellijk door eenvoudige ‘tools’ veranderd en ‘omgetuned’ worden tot andere functies en sferen. Als een herinterpretatie van de oude lambriseringen werden de ruimtes volledig omboord met panelen, witgelakt aan de binnenzijde, rood aan de buitenzijde.  De meeste panelen werden mobiel gemaakt als draaideur, vouw- en schuifwand.  De mobiele wanden multifunctioneel als deur, zonnewering, kast, ‘paravent’ tegen inkijk en koude...  Er ontstaat een steeds wijzigend beeld. Boeiend en verrassend zijn de confrontaties tussen de nieuwe witte panelen en de achterliggende rood geschilderde bestaande muren en ramen. Rood is een verwijzing naar het favoritisme van de bouwheer voor oa. Henri van de Velde en het Bauhaus waar rood in het interieur zeer actief werd toegepast en dit binnen eenzelfde tijdsgeest van de begin 20ste -eeuwse uitbreiding. Bij volledig gesloten toestand van de wanden en met de koepel als enige lichtbron ontstaat er een cocon, een lounge ruimte, een waar rustpunt in de woning (cfr. Plato en de grot). Het zenitaal licht van de koepel wordt gefilterd door gegalvaniseerde stalen roosters van het bovenliggende terras die de functie van zonnewering uitoefenen en zo een lichtspel in de ruimte creëren, zowel overdag als ’s nachts.

Subtiele ingrepen
Het 19de eeuwse volume werd volledig gerestaureerd met maximaal respect voor het bestaande. Hedendaagse kleuren gebaseerd op het verleden geven maximale ruimtelijkheid aan de woonkamers. De invoeging van enkele zelfontworpen designmeubelen zoals een lichtgevende tafel, een bibliotheek...  en lichtobjecten brengt dynamiek in de statische ruimtes. De trapruimten die door het hoofdvolume slingeren werden volledig gewit en zijn een bron van licht. Op het eerste trapbordes vormt een spiegelwand met geïntegreerde deuren de scheiding tussen de traphal en de hoofdbadkamer. Spiegels werden er horizontaal verwerkt als een streepjescode. De gereflecteerde werkelijkheid wordt er letterlijk versneden.  Een organische lichtsculptuur in de traphal versterkt de monumentaliteit van deze ruimte en is sfeergenerator.

Alle ruimten van deze aanbouw worden omgevormd tot de doe- en leef-functies van de woning. Ze herbergen op het gelijkvloers de ‘leefkeuken’ en op de verdieping de badkamer. Inspelende op de hedendaagse behoeften van flexibiliteit en mobiliteit kunnen deze ruimtes onmiddellijk door eenvoudige ‘tools’ veranderd en ‘omgetuned’ worden tot andere functies en sferen. Als een herinterpretatie van de oude lambriseringen werden de ruimtes volledig omboord met panelen, witgelakt aan de binnenzijde, rood aan de buitenzijde.  De meeste panelen werden mobiel gemaakt als draaideur, vouw- en schuifwand.  De mobiele wanden multifunctioneel als deur, zonnewering, kast, ‘paravent’ tegen inkijk en koude...  Er ontstaat een steeds wijzigend beeld. Boeiend en verrassend zijn de confrontaties tussen de nieuwe witte panelen en de achterliggende rood geschilderde bestaande muren en ramen. Rood is een verwijzing naar het favoritisme van de bouwheer voor oa. Henri van de Velde en het Bauhaus waar rood in het interieur zeer actief werd toegepast en dit binnen eenzelfde tijdsgeest van de begin 20ste -eeuwse uitbreiding. Bij volledig gesloten toestand van de wanden en met de koepel als enige lichtbron ontstaat er een cocon, een lounge ruimte, een waar rustpunt in de woning (cfr. Plato en de grot). Het zenitaal licht van de koepel wordt gefilterd door gegalvaniseerde stalen roosters van het bovenliggende terras die de functie van zonnewering uitoefenen en zo een lichtspel in de ruimte creëren, zowel overdag als ’s nachts.

Subtiele ingrepen
Het 19de eeuwse volume werd volledig gerestaureerd met maximaal respect voor het bestaande. Hedendaagse kleuren gebaseerd op het verleden geven maximale ruimtelijkheid aan de woonkamers. De invoeging van enkele zelfontworpen designmeubelen zoals een lichtgevende tafel, een bibliotheek...  en lichtobjecten brengt dynamiek in de statische ruimtes. De trapruimten die door het hoofdvolume slingeren werden volledig gewit en zijn een bron van licht. Op het eerste trapbordes vormt een spiegelwand met geïntegreerde deuren de scheiding tussen de traphal en de hoofdbadkamer. Spiegels werden er horizontaal verwerkt als een streepjescode. De gereflecteerde werkelijkheid wordt er letterlijk versneden.  Een organische lichtsculptuur in de traphal versterkt de monumentaliteit van deze ruimte en is sfeergenerator.