Sociale woningen Hertogensite
Sociale woningen Hertogensite
Het project kadert in de ontwikkeling van de Hertogensite tussen de Brusselsestraat, Kapucijnenvoer en Minderbroedersstraat in Leuven. Net buiten de oude stadsomwalling, aan de rand van het historische centrum van Leuven, wordt een voormalige ziekenhuis- en universitaire site omgevormd tot een nieuw stadskwartier. Waar de omvangrijke site vroeger een gesloten bouwblok vormde dat was afgesloten voor het publiek, wordt nu ingezet op het versterken van het fijnmazig stedelijk weefsel.
Een overwelfde Dijle-arm die de site centraal van noord naar zuid doorkruist wordt opengelegd en opgewaardeerd door middel van een aangrenzende as voor zacht verkeer en een parkomgeving. Het aanwezig erfgoed op de site wordt gevalideerd en aangevuld met nieuwe bebouwing, waarbij oost-westverbindingen in de vorm van stegen, woonerven en pleinen de site connecteren met de historische stadskern.
Het beschermde Pathologisch Instituut aan de Minderbroedersstraat krijgt een herbestemming als universiteitsmuseum en vormt het ankerpunt voor de ontwikkeling van een bouwblok rond een collectief hof, de wooncluster Pathologie. dmvA+ ontwikkelt hierbinnen enerzijds een gebouw met 20 sociale woningen, gerealiseerd volgens de CBO-procedure, en aansluitend vijf private stadswoningen.
Het straatbeeld in de Minderbroedersstraat is vandaag relatief gesloten. Het nieuwbouwvolume met sociale woningen moet inzetten op meer leefbaarheid van de straat met respect voor de eigenheid van het stadsgezicht en het aangrenzend bouwkundig patrimonium. Met name de aansluiting met het beschermd monument Pathologie aan de rechterzijde en het waardevolle burgerhuis aan de linkerzijde verdient de nodige aandacht.
Door zijn ligging vervolledigt het gebouw met sociale woningen het gevelbeeld van beschermd stadsgezicht Minderbroedersstraat en vormt het ook ineens één van de hoekstenen van een nieuw bouwblok. Als een L-vormige figuur vervolgt het met zijn lange been de Minderbroedersstraat, maar het korte been plooit zich om zodat een noord-zuid doorsteek wordt gemaakt naar het binnengebied van het grotere omvattende bouwblok van de Hertogensite.
De aansluiting op het Pathologisch instituut bepaalt de dwarssnede en bijgevolg het gevelbeeld van het gebouw. De aansluiting op het burgerhuis wordt bepaald door de realisatie van tussenliggende steeg de Hertogensite die leidt naar het dieper gelegen woonerf. Deze smalle steeg krijgt een hoekaccent in het nieuwe gebouw door langs de steeg het volume af te schuinen tot de noklijn.
Zo krijgt ook het waardevolle burgerhuis aan de andere zijde van de steeg een prominentere plaats in het straatbeeld waarbij de oorspronkelijke vrijstaande gevel in ere wordt hersteld. Er ontstaat door het hoekaccent een micro buurtpleintje dat de Minderbroedersstraat meer openheid geeft en leefbaarder maakt.
Naast de erfgoedcontext en stedenbouwkundige randvoorwaarden is ook de oriëntatie doorslaggevend voor de verdere inplanting en typologische invulling van het nieuwe woonproject. De straatgevel aan de Minderbroedersstraat heeft een zuidoriëntatie waardoor buitenruimtes voornamelijk aan de straatzijde zullen gelegen zijn. Deze krijgen vorm als inpandige terrassen of loggia’s. Deze geven meer diepte aan de gevel wat de beleefbaarheid van de straat ten goede komt. Voor de gelijkvloerse verdieping van de wooneenheden wordt de vloer ca. 30cm hoger dan het maaiveld uitgevoerd zoals in de typische stadswoning waardoor een gesloten borstwering aan het terras ook een privacy-buffer vormt op ooghoogte van de voorbijganger. Door de loggia’s voor de duplexwoningen dubbelhoog te maken krijgen de woningen een betere bezonning en lichtinval in het eerder smalle straatprofiel van de Minderbroedersstraat.
Een doorsteek aan de steeg vormt de toegang tot het woonproject: het collectief woongebouw krijgt zo één adres aan de steeg, die wordt verlengd met een binnenstraat in het collectieve hof. Grenzend aan de inkomzone wordt strategisch de lift- & trapkoker ingetekend, maar ook andere gemeenschappelijke functies zoals postbussen, fiets-bergingen en tellerlokalen. De stalen poort met spijlen houdt het doorzicht naar het binnenhof vanop de steeg open, maar regelt de afsluitbaarheid van het collectieve binnenhof tov het openbaar domein.
Deze ontwerpopties zijn een cruciaal antwoord op de oriëntatie en stedenbouwkundige randvoorwaarden en hebben een doorslaggevend effect op de verdere typologische inkleuring van het project. De keuze voor dubbelhoge loggia’s in de voorgevel ten gevolge van de oriëntatie leidt tot het uitwerken van een typologie van duplex-woningen op het gelijkvloers en eerste verdiepingen. Deze worden opgevat als doorzonwoningen voor een gezin met kinderen. De inkomdeuren bevinden zich niet aan straatzijde maar op een binnenstraat aan het collectieve binnengebied, waar ze meer aansluiten bij het karakter van groepswoningbouw en zorgen voor meer leven aan het binnenhof.
Om het gevelbeeld in de Minderbroedersstraat homogeen te vervolledigen wordt op de verdiepingen een ritme geprojecteerd van alternerende gevelopeningen, met dezelfde schaal als de gelijkvloerse loggia’s. De dubbelhoge gevelopeningen op de verdiepingen worden gevormd door een stapeling van telkens 2 terrassen boven elkaar. De wooneenheden waarop deze terrassen aansluiten vormen een tweede basistype van éénslaapkamerappartementen. Deze appartementen op de tweede en derde verdieping zijn bereikbaar vanaf een galerij aan noordzijde. Deze galerijen lopen parallel met de gelijkvloerse binnenstraat en worden en interessante ontmoetingsplek tussen buren.
Binnen de stedenbouwkundige verplichting om te werken met hellend dak wordt een systeem van dakkapellen toegepast dat het mogelijk maakt leefruimten met terrassen te voorzien op de dakverdieping. Dit leidt tot specifieke woontypologieën met 3 slaapkamers die profiteren van een doorzon leefruimte van terras tot buitengalerij. De dakzone naast de liftkoker heeft een centrale ligging die zich ertoe leent om het stooklokaal en kuisberging in onder te brengen.
Als antwoord op de bijzondere erfgoedcontext wil het gebouw zich in het beschermd stadsgezicht assimileren zonder de stijlkenmerken van de monumenten te kopiëren. Gevelmetselwerk is als materiaal een logische verderzetting van het hoofdmateriaal in het beschermd stadsgezicht. Deze leveren meteen ook het bewijs dat de duurzaamheid in de tijd ervan gegarandeerd is. Er wordt een tactiel en zinderend oppervlak gecreëerd door spel van reliëf en metselwerkverbanden. Een ‘vlakke’ architectuur wordt vermeden door raffinement en verfijning in detail. Horizontale geledingen benadrukken de gelaagdheid en verwijzen naar speklagen en gevellijsten eigen aan de erfgoedcontext: strekkenlagen, kroonlijsten, dorpels en lintelen in architectonisch beton zijn het gevelmateriaal in tweede orde.
Grote gevelopeningen verlevendigen het gesloten straatbeeld voor de voorbijganger en zorgen voor een cadans in de straat als antwoord op de grote raamopeningen in het strakke en zakelijke gevelbeeld van het gebouw van Pathologie. De uitsnijdingen werken op maat van het gehele gebouw inspelend op de grootschaligheid van de gebouwen in de Minderbroedersstraat. Een warm monochroom kleurenpallet van grijswaarden creëert een oplichtend effect in het smalste en donkerste stuk van de Minderbroedersstraat.
Specifics
Opdrachtgever: Revisterra, Dijledal
Locatie: Leuven
Realisatie: 2018 – 2024
Ontwerpteam: Bruno Van Langenhove – Atelier BLAU, David Driesen, Tom Verschueren, Eva Vanderborcht, Ine papen, Nina Dalla, Dries Delagaye
Ingenieur Stabiliteit: Establis
Ingenieur Technieken: Creteq
Fotografie: Dennis De Smet
Schaal: 20 sociale woningen, 5 private stadswoningen
Residentie Waterkant
Residentie Waterkant
Residentie Waterkant ligt aan de Tichelrij, nabij de Dijle in Mechelen. De buurt heeft een rijke geschiedenis, mede door de ligging aan de rivier. De naam ‘Tichels’ verwijst naar een oude benaming voor baksteen, en lag vermoedelijk aan de basis van de productie van tichels (geplaveide pannen) die via het water getransporteerd konden worden. Er stonden in de tijd dat Mechelen het epicentrum van Europa was rijkelijke woningen, maar deze zijn weggeveegd in de Tweede Wereldoorlog door een foutief Engels bombardement. Tijdens de jaren ’50 werd de site gevuld door een appartementsgebouw en een werkplaats voor bouwbedrijf Geys.
Het perceel is gelegen in een groot en langgerekt bouwblok waarbij het bouwkavel zodanig diep is dat het aan twee straten grenst: de Thaborstraat en de Tichelrij. De kavel stond voordien volledig vol met parkeerplaatsen en garageboxen. De gebouwen aan de straatzijde hadden geen historische waarde. Typerend voor het perceel zijn de hoge scheimuren, die te verklaren zijn door het verleden van de site. Vermoedelijk bevonden zich hier vroeger de werkplaatsen van een bouwbedrijf. Daarnaast grenst het perceel aan een school, wat een belangrijke rol speelde in de latere ontwikkeling van het project.
Gezien de prachtige ligging aan de Dijle was de vraag van de ontwikkelaar om appartementen te creëren die een connectie hebben met het nabijgelegen water. Daarnaast vroeg Stad Mechelen om de parkeercapaciteit te behouden voor zowel de toekomstige bewoners als de buurt. Daarom voorzag dmvA twee verdiepingen ondergronds, zodat er voldoende parkeerplaatsen behouden bleven en tegelijk ruimte vrijkwam om bovengronds een kwalitatief woonproject te realiseren.
Bovendien werd dit project een voorbeeld van duurzame ontwikkeling dankzij een bijzondere samenwerking met de naastgelegen school. De perceelgrens werd hertekend: de school kreeg er een stuk extra speelplaats bij boven de ondergrondse parking, terwijl zij aan de zijde van de Thaborstraat een deel perceel afstond. Hierdoor kreeg het project extra gevelbreedte in het straatbeeld. Deze wisselwerking toont hoe een langetermijnvisie en samenwerking tussen verschillende partijen kunnen leiden tot een duurzame en evenwichtige stadsontwikkeling.
Het perceel, dat voorheen vol was gebouwd, wordt vrijgemaakt. Het binnengebied wordt begrensd door hoge tuinmuren van de oude werkplaatsen, die de beleving van het binnengebied sterk bepalen.
Door volumes aan de straatzijde te plaatsen worden de randen van het bouwblok weer hersteld. De diepte van het perceel laat toe om ook het binnengebied te activeren en een nieuw volume toe te voegen. Dit betekent een bijkomende uitdaging: de nieuwe volumes moeten zich verhouden tot deze bestaande scheimuren en er tegelijk kwalitatieve woon- en buitenruimtes rond organiseren.
Door slim in te spelen op deze randvoorwaarden kon dmvA het binnengebied transformeren tot een aangename leefomgeving op mensenmaat. Door het voorzien van nieuwe zichtassen en stegen wordt de site bovendien niet langer afgesloten, maar open en verbonden, zowel voor bewoners als voor de buurt.
Residentie Waterkant bestaat uit drie bouwvolumes met 35 woonunits en een ondergrondse parking. In plaats van één grote blok te ontwerpen, werd gestreefd naar luchtigheid in het project. Zo kregen de gebouwen verschillende hoogtes en werd het binnengebied opengewerkt. Door de volumes te laten inspelen op de scheimuren ontstaan interessante buitenruimtes. Bovendien zorgen insijdingen en uitkragingen voor een sterke plasticiteit in de volumes, waardoor de schaal wordt verkleind en het geheel beter aansluit bij de menselijke maat. De gebouwen worden gelinkt met twee waterpatio’s die in combinatie met de nabijgelegen Dijle het concept ‘wonen bij & rond het water’ verwezenlijken.
Een van de twee waterpatio’s in de binnengebieden
De site is doorwaadbaar door het toevoegen van stegen die enerzijds zorgen voor circulatie en anderzijds zichtassen creëren vanuit de straat naar binnen en omgekeerd. Op die manier kunnen niet alleen de bewoners, maar ook de mensen uit de stad hier vlot doorsteken, waardoor het project verweven raakt met zijn stedelijke context. De gevels zijn opgebouwd in baksteen, een bewuste verwijzing naar de historische betekenis van de plek, gecombineerd met een fijnmazige witte aluminiumstructuur als dubbele huid. Deze filtert het licht, biedt zonbescherming en werkt samen met de waterpatio’s als klimaatregelaar tegen oververhitting.
Zichtassen naar de straat vanuit het binnengebied
De residentie voorziet een variatie aan wonen met appartementen van verschillende oppervlaktes, waardoor het voor iedereen fijn wonen is bij het water op wandelafstand van het stadscentrum.
Residentie Waterkant is een sterk voorbeeld van duurzame stadsontwikkeling. Het project zet in op stedelijke verdichting door op een compacte en efficiënte manier kwalitatieve woonruimte te creëren in het hart van Mechelen. Dankzij de nauwe samenwerking tussen de stad, de school en de ontwikkelaar ontstond een geïntegreerde oplossing die verder kijkt dan het eigen perceel. De waterpatio’s, in combinatie met duurzame technieken zoals een warmtepomp en doordachte zonwering, dragen bij aan een comfortabel en energie-efficiënt binnenklimaat. Daarnaast bevorderen de stegen de doorwaadbaarheid en sociale duurzaamheid van de site door ontmoetingen en interacties mogelijk te maken.
Tichelrij in Mechelen, die grenst aan de Dijle
Specifics
Opdrachtgever: Aannemingen Janssen
Locatie: Mechelen
Realisatie: 2016 – 2022
Ontwerpteam: Tom Verschueren, David Driesen, Kristof Van Parijs, Ruben Van den Hove
Ingenieur Stabiliteit: Concreet
Fotografie: Sergio Pirrone
Schaal: 35 woonunits
Auweghem
Auweghem
Mechelen is een stad in volle transformatie. Het stedelijk weefsel strekt zich de laatste jaren steeds verder uit voorbij de ring. Deze ontwikkeling vertaalt zich in nieuwe wijken en projecten die de overgang vormen tussen de historische stadskern en het omliggende landschap. De wijk Auweghem is een treffend voorbeeld van deze evolutie. Gelegen net buiten het centrum, langs de Battelsesteenweg en pal aan de vaart, vormt de wijk een bijzondere schakel in deze groeiende stadsrand.
Een bijzonder kenmerk van deze site is het bewaarde talud, een uniek reliëfelement dat nergens anders langs de Battelsesteenweg nog voorkomt. Deze hoogte maakt de plek niet alleen landschappelijk interessant, maar biedt ook een bijzondere beleving en zichtrelaties met de omgeving, onder meer richting de vaart.
Volgens de historische Ferrariskaarten was dit deel van Mechelen ooit een molenzone. Later maakte het open landschap plaats voor bedrijvigheid. De site fungeerde jarenlang als bedrijfsterrein, met nauwelijks relatie tot haar omgeving. Het bedrijf had weinig tot geen connectie met de omliggende woningen en andere functies, waardoor het als een soort eiland in de buurt rond de Battelsesteenweg stond. Ondertussen werd de buurt steeds residentiëler, en het bedrijf stond dan ook al enkele jaren leeg.
Een ontwikkelaar kocht de site op en samen met de stad Mechelen werd besloten om de site een nieuwe invulling te geven. De vraag was om een combinatie van woningen en appartementen te voorzien. Daarnaast zou de mobiliteit naar de site ook moeten verhogen en de doorwaadbaarheid van het terrein te verbeteren. Zodat het project beter aansluit bij de omgeving.
De site ligt op een verhoogde talud tussen de Vaart en de Battelsesteenweg. De omliggende bebouwing is overwegend residentieel van aard. Het terrein wordt omsloten door de Battelsesteenweg, de Kapelleblokstraat en de tuinmuren van de aangrenzende woningen.
Het ontwerp vertrekt vanuit het vervolledigen van het bestaande bouwblok, met appartementen aan de Battelsesteenweg en grondgebonden woningen aan de Kapelleblokstraat. Zo wordt het bouwblok op een zorgvuldige manier afgewerkt, terwijl er tegelijk voldoende doorwaadbaarheid behouden blijft om de site open te stellen en de verbinding met de buurt te versterken.
Het project bestaat uit verschillende woontypologieën die samen een gevarieerd en levendig geheel vormen. De woningen beschikken zowel over een voor- als achteringang. Centraal in het project ligt een gemeenschappelijk hof, waar de ingangen van alle woningen en appartementen op uitkomen en dat fungeert als ontmoetingsruimte en groen hart van de site.
Om de site autovrij te houden, is er een ondergrondse parking voorzien, strategisch gelegen dicht bij de Brusselsesteenweg. Daarnaast werd de Gabriella Tambuyserstraat toegevoegd om de doorwaadbaarheid van de site te verbeteren. Het hoogteverschil van het talud verhinderde vroeger een directe verbinding tussen de Kapelleblokstraat en de Brusselsesteenweg. Door de omgeving aan te passen, zijn de straten nu via een helling met elkaar verbonden, wat de toegankelijkheid en mobiliteit naar de site aanzienlijk vergroot.
De gebouwen zijn morfologisch geïnspireerd op de vroegere molens dat op deze site aanwezig waren. De afschuining van de bovenbouw van de volumes werd geïnspireerd op het vroegere beltmolenontwerp, dat naar boven toe verjongt.
De appartementen zijn gelegen aan de Brusselsesteenweg, terwijl de woningen rond het erf geplaatst zijn aan de kant van de Vaart en de Kapelleblokstraat. De gebouwen passen zich aan de schaal van de omgeving aan en vormen samen een coherent geheel dankzij een gedeelde vormentaal en materialiteit.
Specifics
Opdrachtgever: Cogiva
Locatie: Mechelen
Realisatie: 2016 – 2023
Ontwerpteam: Tom Verschueren, David Driesen, Nandi Degrave, Nina Dalla, Ine Papen, Lennart Visser, Lucas Sintobin
Fotografie: Sergio Pirrone
Schaal: 17 woningen, 25 appartementen
Sociale woningen Ranst
Sociale woningen Ranst
Woonerf aan de rand van het dorp
Ranst is een landelijke gemeente gelegen ten oosten van Antwerpen en op korte afstand van Lier. De gemeente wordt gekenmerkt door een uitgesproken dorps karakter met een groene omgeving, rustige woonstraten en een sterk gemeenschapsleven. Ondanks de nabijheid van de stad Antwerpen behoudt Ranst zo zijn landelijke identiteit, met open ruimte en kleinschalige bebouwing als bepalende elementen van het straatbeeld.
Het terrein aan de Ranstsesteenweg was voordien een braakliggend stuk grond, gelegen op een scharnierpunt tussen verschillende types bebouwing: de lintbebouwing richting Lier, de meer aaneengesloten bebouwing richting Ranst, de verkavelingsstructuur ten oosten en de sportterreinen aan de overzijde van de Ranstsesteenweg.
De Ranstsesteenweg zelf fungeert als een belangrijke invalsweg naar Ranst. De site vormde voordien eerder een barrière. Hierdoor was er geen doorwaadbaarheid tussen de steenweg en de omliggende verkaveling. De witte watertoren, zichtbaar in de omgeving, werd als herkenbaar landmark mee in rekening genomen en oefende voornamelijk invloed uit op de materialiteit van het ontwerp.
De wedstrijd werd uitgeschreven met de vraag om een sociaal woonproject te ontwikkelen op deze locatie. De bedoeling was om een gemengd programma te realiseren, bestaande uit zowel sociale huurwoningen als sociale huurappartementen. Belangrijk daarbij was niet enkel het voorzien van kwalitatieve woningen, maar ook het creëren van een woonomgeving die gemeenschapsvorming stimuleert en tegelijk verbonden is met de omliggende wijk.
Het concept is opgevat als woonerf bestaande uit vijf zorgvuldig ingeplante volumes. De morfologie van het ontwerp sluit aan bij de omgeving: de appartementen zijn ingeplant langs de Ranstsesteenweg, terwijl de woningen aansluiten bij de schaal van de aangrenzende verkaveling. Het ontwerp speelt in op de context, de schaal en de sociale noden van de buurt.
De volumes zijn geschakeld rondom een groen binnengebied, dat fungeert als woonerf en het collectieve hart van de site. Dit binnengebied is autoluw dankzij de ondergrondse parkeervoorziening, waardoor de bovengrondse ruimte kan worden ingericht voor kinderen, ontmoeting en spel. De inrit van de parking is dan ook gelegen aan de Ranstsesteenweg om zo verkeer over de site te vermijden. Het woonerf werd geactiveerd met speelelementen, een picknicktafel en moestuintjes om de sociale interactie tussen bewoners te stimuleren. De site wordt doorwaadbaar door de nieuwe trage wegen die aansluiten op de achterliggende verkaveling en de Ranstsesteenweg, zodat er niet enkel een interne samenhang ontstaat, maar ook een verbinding met de bredere buurt.
De architectuur wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en ingetogenheid. De volumes zijn opgebouwd uit klassieke architecturale elementen die op een hedendaagse manier verwerkt en gedetailleerd worden. Er is variatie in dakentektoniek. Daarnaast is er gespeeld met de kleur van het schrijnwerk per volume, wat zorgt voor herkenbaarheid en individualiteit binnen het geheel. De dakoversteken fungeren als bindend architecturaal element en verkleinen de schaal, waardoor een vertrouwde, huiselijke architectuur ontstaat. Dit geeft de site niet alleen een duidelijke identiteit, maar creëert ook een gevoel van geborgenheid voor de bewoners.
Specifics
Opdrachtgever: LMHLier/Woonstroom
Locatie: Ranst
Realisatie: 2016 – 2022
Ontwerpteam: Tom Verschueren, David Driesen, Nandi Degrave, Lennart Visser
Ingenieur Stabiliteit: Tecon
Ingenieur Technieken: Tecon
Landschapsarchitect: D+A
Fotografie: Sergio Pirrone
Schaal: 14 woningen en 12 appartementen
Co-housing De Mart
Co-housing De Mart
Het project De Mart bevindt zich in Rijmenam, in een landelijke omgeving. Ten zuiden en westen van de site sluit het aan op de bestaande verkaveling, terwijl het noorden en oosten uitkijken op open velden en groen landschap.
De bestaande situatie omvatte een kleine schoolcampus uit het einde van de 19de eeuw, met een schoolgebouw, een directeurswoning en enkele bijgebouwen. De site had na de stopzetting van de school haar oorspronkelijke functie verloren, waardoor de gebouwen onderbenut bleven en de plek haar sociale betekenis grotendeels had verloren. De vraag rees dan ook om een nieuwe invulling te vinden die zowel de erfgoedwaarde respecteert als een nieuwe dynamiek brengt in het dorp.
De ontwerpwedstrijd vroeg om een toekomstgerichte herbestemming van het voormalige buurtschooltje, met aandacht voor collectief wonen, duurzaamheid en sociale interactie.
Het winnende concept van dmvA transformeert de oude schoolsite tot een co-housingproject met dertien woongelegenheden. Het historische schoolgebouw en de directeurswoning worden gedeeltelijk behouden en verbouwd tot woningen. Aan de schoolvleugel wordt een nieuw L-vormig volume toegevoegd dat extra woningen en een gemeenschappelijke ruimte bevat. De architecturale samenhang wordt versterkt door een consequente dakentektoniek: overal wordt gewerkt met zadeldaken, die verwijzen naar het silhouet van het oorspronkelijke schoolgebouw. Dit zorgt niet enkel voor een harmonieuze beeldtaal, maar ook voor een herkenbaar dorps karakter dat aansluit bij de landelijke context.
De toevoeging van de L-vorm creëert een omsloten woonerf, dat fungeert als het kloppend hart van het collectieve leven. Dit erf verwijst naar de typologie van de vierkantshoeve en wordt ingericht als een ontmoetingsplek met onder meer een barbecuezone, pingpongtafel en wandelpad dat alle woningen verbindt. De gemeenschappelijke ruimte op het gelijkvloers omvat een keuken, wasplaats en sauna; op de verdieping bevinden zich flexibele ruimtes die kunnen dienen als co-workingplek of logeerkamer.
Het omsloten woonerf dat het collectief leven versterkt
Een groot deel van het terrein blijft open en groen, met volkstuintjes, speelzones, een wadi en een biodiverse groenaanleg die de overgang naar het omliggende landschap versterkt
De duurzaamheid van het project uit zich op meerdere niveaus. Enerzijds worden energiezuinige woningen gecombineerd met zonnepanelen die instaan voor de elektriciteitsproductie van zowel de private als gemeenschappelijke delen, inclusief laadpunten voor elektrische wagens en fietsen. Anderzijds wordt ingezet op ecologische waterhuishouding en biodiversiteit. Daarnaast draagt de herbestemming van het bestaande erfgoed bij aan circulair bouwen en behoud van het collectieve geheugen van de plek.
Zo ontstaat een eigentijdse woonomgeving die een evenwicht zoekt tussen het individuele en het gemeenschappelijke, tussen verleden en toekomst, en tussen het dorpse en het landelijke karakter van Rijmenam.
Specifics
Opdrachtgever: EVP
Locatie: Rijmenam
Realisatie: 2017 – u2026
Ontwerpteam: Tom Verschueren, David Driesen, Ruben Van den Hove, Lennart Visser, Kotryna Urbonaite, Kristof Van Parijs
Ingenieur Stabiliteit: Concreet
Schaal: 1580 m²
In de stad
Appartementen In de stad
In Mechelen, binnen het stadscentrum, ontwierp dmvA een nieuwbouw met zes appartementen. Het project is een antwoord op de stedenbouwkundige context van de Sint-Katelijnestraat die gekarakteriseerd wordt door huizen uit de 19de eeuw, smalle kavels en de kleinschalige structuur van de stad. ‘In de stad’ is een duurzaam, tijdloos en kleinschalig inbreidingsproject dat zich subtiel nestelt in het historische stadsweefsel met de geschiedenis als leidraad voor het concept.
Een van de uitdagingen was de ligging langsheen één van de belangrijkste invalswegen naar het historisch centrum, de Sint-Katelijnestraat. Decennialang beten ontwikkelaars hun tanden stuk op het onbebouwde terrein in de straat. De historische omgeving, een oude zwevende stempelconstructie, het grillige perceel en de ligging langsheen een overwelfde vliet waren vaak breekpunten om een haalbare ontwikkeling te realiseren.
Het project biedt een hedendaags doch integer antwoord op de vraag om zoveel mogelijk woonentiteiten te bouwen op een klein braakliggend terrein.
De vliet die de achterkant van het grillige perceel begrenst heeft de footprint van het project bepaald. Het nieuwe volume neemt namelijk de vorm aan van de diepe bebouwing die ooit langs de vliet lag en zo is het historische weefsel hersteld.
Het gebouw is een ingetogen interpretatie van de twee historische huizen met trapgevels aan de overkant van de straat en is ingedeeld in zes verschillende woonunits wat de individualiteit van het wonen mogelijk maakt.
Voorgevel nieuwe toestand
Vanuit de straat werd een duidelijke zichtas gecreëerd richting de buitenruimte achteraan. De fietsenstalling langsheen de semipublieke buitenruimte wordt opgevat als een ‘gaanderij’ om het sociaal contact tussen de bewoners te stimuleren. Ze kan ook flexibel ingezet worden als overdekte buitenruimte voor spelende kinderen. Een doorgang verbindt de straat met de semipublieke buitenruimte.
Wat dit een duurzaam project maakt is dat de nieuwbouw zo compact mogelijk werd ontworpen en er werd ingezet op tijdloze architectuur waarbij het welzijn van de bewoners voorop werd gezet. De 6 BEN-appartementen zijn zo ontworpen dat het aangenaam wonen is in het midden van de stad door middel van het behoud van privacy, kwalitatieve buitenruimtes, dubbelhoge (buiten)ruimtes en weidse uitzichten.
Verder nog, het gebruik van een wit dak. In tegenstelling tot klassieke zwarte daken, reflecteert het witte dak het zonlicht in plaats van het te absorberen. Dit beperkt de opwarming van het gebouw, wat zeker in een stedelijke context zoals Mechelen waar het urban heat island effect steeds voelbaarder wordt bijdraagt aan het thermisch comfort van de bewoners en de energie-efficiëntie van het gebouw.
Schema van het verschil tussen donkere en lichte dakbedekking
Specifics
Opdrachtgever: Verelst Projectontwikkeling NV
Locatie: Mechelen
Realisatie: 2013 – 2021
Ontwerpteam: Tom Verschueren, David Driesen, Rob Naulaers, Gert-Jan Schulte, Jente Bergmans
Fotografie: Sergio Pirrone
Schaal: 6 appartementen












































